Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn maakt deel uit van de ontstekingsziekten aan de darmen.
Definitie
Een diagnose van 'ziekte van Crohn' betekent dat de patiënt aan een ontstekingsziekte aan de darmen lijdt. Naast de ziekte van Crohn zijn ook colitis ulcerosa en microscopische colitis ontstekingsziektes aan de darmen. Al deze ziektes worden gekenmerkt door een chronische (blijvende) ontsteking die zich voornamelijk in de darmen bevindt. De klachten bij deze ziektes en de uitkomst op lange termijn kunnen sterk verschillen.
De ziekte van Crohn kan alle delen van het spijsverteringskanaal beschadigen, van de mond tot de anus. Daarin verschilt de ziekte van Crohn van de andere ontstekingsziektes aan de darmen, die meestal beperkt blijven tot de dikke darm (colon). De ontsteking kan zich ook vanuit het darmslijmvlies verspreiden naar de onderliggende lagen van de darmwand (transmurale ontsteking). Deze chronische ontsteking van de volledige darmwand kan problemen veroorzaken zoals een fistel (abnormaal kanaal tussen de darm en andere organen) en/of een versmalling van de darm (stenose).
De delen van het spijsverteringskanaal die door de ontsteking worden aangetast, kunnen van patiënt tot patiënt verschillen. De ziekte tast het vaakst het laatste deel van de dunne darm aan (terminaal ileum) en een gedeelte van de dikke darm (colon ascendens).
De precieze oorzaak van de ziekte van Crohn is nog onbekend. Zowel erfelijke (genetische) factoren als omgevingsfactoren (zoals roken) kan de chronische darmontsteking veroorzaken. Ook het afweersysteem speelt een rol in de ontwikkeling van de ziekte.
De ziekte van Crohn komt wereldwijd steeds meer voor. Hoewel de meeste patiënten de ziekte tussen de leeftijd van 20 tot 30 jaar voor het eerst ontwikkelen, kan deze in theorie op elke leeftijd ontstaan, ook bij kinderen en ouderen.
De meest voorkomende klachten bij de ziekte van Crohn zijn buikpijn, buikkrampen, diarree en gasvorming. In ernstige gevallen kunnen patiënten tot 15 keer per dag ontlasting hebben, met een waterige stoelgang die zelden bloed bevat.
Andere gebruikelijke klachten bij de ziekte van Crohn zijn verminderde eetlust, ongewenst gewichtsverlies, koorts, vermoeidheid en uitputting. De patiënten kunnen ook aan ondervoeding lijden als gevolg van het verlies van voedingsstoffen door de diarree.
De chronische ontsteking kan problemen veroorzaken zoals een ophoping van etter (abces) of een versmalling van de darm (stenose). De patiënten kunnen ook kanalen (fistels) ontwikkelen die er normaal gesproken niet zijn. Deze vormen zich tussen de darmen en andere organen zoals de buikholte, of naar buiten toe in de vorm van anale fistels. Deze problemen leiden tot de vorming van littekenweefsel in de darmen, met een hoger risico op een (gedeeltelijke of volledige) blokkering van de darmen.
Patiënten met de ziekte van Crohn hebben ook vaak andere problemen die geen betrekking hebben op het darmstelsel. Deze noemen we extra-intestinale manifestaties, welke invloed kunnen hebben op de lever, de galwegen, de huid, de ogen en de gewrichten.
Diagnose
Het vermoeden van de ziekte van Crohn is meestal gebaseerd op de klachten die de patiënt op dat moment vertoont, de medische voorgeschiedenis en een klinisch onderzoek.
Bij de anamnese stelt de arts de klachten die de patiënt vertoont vast. De arts vraagt naar de duur, hoe vaak en hoe ernstig de klachten zijn.
Hij of zij vraagt de patiënt ook naar andere risicofactoren, zoals roken. Het is ook belangrijk om te weten of familieleden van de patiënt aan de ziekte van Crohn of andere ontstekingsziektes aan de darmen lijden. De arts moet in het bijzonder naar extra-intestinale verschijnselen vragen. Als de buikklachten mild zijn, is het namelijk mogelijk dat deze niet veroorzaakt worden door de darmen.
Tijdens het lichamelijke onderzoek wordt de patiënt gewogen en gemeten. De buik en de endeldarm (rectum) worden voorzichtig betast (palpatie)
De laboratoriumonderzoeken die de arts aanvraagt, zullen een aanwijzing geven van de algemene bloedwaarden en van ontstekingswaarden zoals C-reactief proteïne (CRP). De ontlasting moet worden onderzocht op de calprotectine waarden en, indien het onderzoek geen antwoord geeft, op auto-antilichamen (antilichamen die de eigen cellen van het lichaam aanvallen).
Als de medische voorgeschiedenis en het lichamelijke onderzoek van de patiënt op de ziekte van Crohn wijzen, wordt meestal extra onderzoek verricht om zeker te zijn van de diagnose, zoals een echografie van de buik.
Door middel van colonoscopie kan een arts met zekerheid zeggen dat het om de ziekte van Crohn gaat. Een colonoscopie is een endoscopisch onderzoek om een ontsteking in de darmen op te sporen en, als deze wordt gevonden, te bepalen waar de ontsteking zich bevindt en hoe ver het zich heeft verspreid. Een colonoscopie kan ook worden gebruikt voor de opsporing van abcessen (ophopingen van etter), fistels (abnormaal kanaal naar andere organen of naar buiten toe) of een versmalling van de darmen (stenose). Ook kunnen er stukjes weefsel (biopten) afgenomen worden voor microscopisch onderzoek.
Na een echografie en een colonoscopie kan er met radiografie, computertomografie (CT) of beeldvorming met magnetische resonantie (MRI) gekeken worden of er sprake is van een bijzondere situatie. Een endoscopie van de maag of de dunne darm (enteroscopie met dubbele ballon) kan nodig zijn om het bovenste deel van het spijsverteringskanaal te beoordelen.
Behandeling
De ziekte van Crohn is momenteel niet te genezen. Behandeling van de ziekte zorgt er wel voor dat de klachten minder worden en de ontsteking onder controle gehouden kan worden zodat een periode zonder actieve ziekteverschijnselen kan worden bereikt (remissie). Wanneer dat lukt, wordt geprobeerd de remissie zo lang mogelijk in stand te houden en problemen te voorkomen.
De behandeling gebeurt meestal met medicatie, gekozen volgens de mate van acute ontsteking: licht, gematigd of ernstig. Meestal wordt in de acute fase eerst een ontstekingsremmer (corticosteroïd) voorgeschreven om de ontsteking goed te bestrijden.
Ook is behandeling met medicatie die het afweersysteem remt (immunosuppressiva) mogelijk, Deze medicatie remt de afweerreactie en dus de ontstekingsreacties. Als de patiënt met de ziekte van Crohn binnen deze tijd geen verbetering laat zien, is de volgende stap meestal biologische medicatie, dat met biotechnologische methoden wordt gemaakt.
Wanneer klachten onder controle zijn is bereikt, wordt een onderhoudsbehandeling gegeven om opvlammingen van de ziekte te voorkomen.
Er bestaat geen speciaal dieet voor de behandeling van de ziekte van Crohn. Toch moeten de patiënten door het risico op ondervoeding een gebalanceerd dieet volgen. Ook wordt patiënten geadviseerd geen moeilijk verteerbaar voedsel te eten.
In ernstige gevallen die niet met alleen medicatie kunnen worden behandeld, en bij patiënten met problemen zoals fistels en vernauwingen (stenoses), kan een operatie noodzakelijk zijn. Het verwijderen van een ontstoken deel van de darm zal de ziekte niet genezen, omdat de ontsteking zich naar andere delen van het spijsverteringskanaal kan verspreiden. Daarom zal er bij een operatie altijd worden geprobeerd om een zo groot mogelijk deel van de darm te behouden.
Door diarree kunnen patiënten met de ziekte van Crohn een tekort hebben aan bepaalde voedingsstoffen, zoals vitamines, mineralen en spoorelementen. De patiënt moet supplementen slikken om tekorten aan deze voedingstoffen te voorkomen, en om de werking van de stofwisseling zo optimaal mogelijk te houden.
Een belangrijke aanpassing van de leefstijl is het stoppen met roken. Roken is een risicofactor voor de ontwikkeling van de ziekte van Crohn en kan voor mogelijke problemen zorgen bij mensen die aan de ziekte lijden.
Zoals alle chronische ziekten zorgt de ziekte van Crohn voor uitdagingen in het dagelijkse leven. Psychotherapie en andere geestelijke gezondheidszorg kunnen helpen bij de behandeling. Zelfhulpgroepen, waar patiënten hun ervaringen kunnen delen met andere mensen die aan de ziekte van Crohn lijden, kunnen ook van groot nut zijn.
Vooruitzichten en prognose
De ziekte van Crohn ontwikkelt meestal met opvlammingen. Er zijn twee soorten fasen: acute ziektefasen met soms ernstige klachten, en slechts zwak actieve fasen. Er kunnen wel terugvallen (recidieven) optreden na min of meer lange perioden van zwakke activiteit. Wanneer de ontsteking opvlamt, brengt een nieuwe behandeling met medicatie de ziekte meestal weer in remissie.
Het is heel moeilijk of zelfs onmogelijk te voorspellen of iemand milde of ernstige ontstekingen zal hebben, en of en hoe vaak er sprake zal zijn van terugvallen. Dat is alleen mogelijk door de patiënt lange tijd te observeren.
Op basis van wat we vandaag over de ziekte weten, gaan we ervanuit dat de ziekte van Crohn geen of weinig invloed heeft op de levensverwachting, op voorwaarde dat deze vroeg wordt opgespoord en juist wordt behandeld. Regelmatige controle door een arts is dan ook belangrijk om de ziekte vroeg op te sporen en opkomende opvlammingen of problemen te behandelen.